Jorik Loef wint Joke Mintjes Award 2016; Nynke van Veen bij beste drie

Donderdag 17 november 2016 werd door het Lectoraat Acute Intensieve Zorg (LAIZ) op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) de Invitational Conference met het thema “Het doet me (n)iets!” georganiseerd. Dit symposium met het programma bestaand uit een aantal sprekers en workshops werd afgerond met de uitreiking van de Joke Mintjes Award. De Joke Mintjes Award is bestemd voor het beste door studenten uitgevoerde onderzoeksproject in de acute intensieve zorg, dat bijdraagt aan de verbetering van de patiëntenzorg. Vorig jaar werd de prijs gewonnen door Judith de Wit en Chahid Doudouh, een duo BMH-studenten van de HAN, met het onderwerp “Reanimeren kun je leren!”.

Dit jaar waren er dertien aanmelding voor de Joke Mintjes Award, waarna er uiteindelijk drie genomineerden overbleven. Alle genomineerden kregen presentatietijd op de Invitational Conference van het LAIZ. Onder de genomineerden bevonden zich dit jaar weer twee BMH-studenten: Nynke van Veen (Hogeschool Utrecht; HU) met het onderzoek “Desinfectie van de stethoscoop” en Jorik Loef (HAN) met het onderzoek “Protocolopvolging wervelkolomimmobilisatie”. Beide onderzoeken zijn uitgevoerd in de ambulancesector. Uiteindelijk koos de jury, bestaand uit praktijk, onderwijs en Joke Mintjes (die zelf jarenlang lector bij het LAIZ is geweest) voor het onderzoek van Jorik (wervelkolomimmobilisatie). Hij kreeg het “onderzoek-praktijk-onderwijs”-beeldje en een geldbedrag van €250. Hieronder vind u een samenvatting van de onderzoeken die de twee BMH-studenten hebben uitgevoerd.

Samenvatting “Protocolopvolging wervelkolomimmobilisatie” door Jorik Loef (BMH-student HAN; winnaar Joke Mintjes Award 2016)
Achtergrond: In 2015 is het nieuwe Landelijke Protocol Ambulancezorg ingevoerd (LPA8). In dit protocol is onder andere het protocol wervelkolomimmobilisatie opgenomen (LPA 10.9 en 10.10). RAV Brabant Midden West Noord (locatie Uden) heeft als probleem vastgesteld dat ambulanceverpleegkundigen het nieuwe protocol met betrekking tot indicatiestelling wervelimmobilisatie (LPA 10.9) minder goed opvolgen.
Doelstelling: Inzicht krijgen in de factoren die een ambulanceverpleegkundige beïnvloeden in de opvolging van het protocol wervelimmobilisatie. Met als doel aanbevelingen te kunnen geven over het verbeteren van de protocolopvolging en de implementatie.
Methode: In deze kwalitatieve studie zijn er semi-gestructureerde interviews (n=8) gehouden met ambulanceverpleegkundigen. Middels gestructureerde analyse met behulp van diverse coderingstappen zijn de gegevens uitgewerkt.
Resultaten: In totaal zijn 24 verschillende factoren gevonden die van invloed zijn op de protocolopvolging van het protocol wervelkolomimmobilisatie. Deze factoren zijn te verdelen in zes categorieën die van invloed zijn op de protocolopvolging: individuele factoren, organisatorische factoren, sociale factoren, externe factoren, protocollaire factoren en patiëntgerelateerde factoren. Onder andere scholing, toepasbaarheid van het protocol, werkervaring, implementatie, intentie en teamwerk worden genoemd.
Conclusie/aanbevelingen: Er is een multifactoriële invloed gevonden waarbij de factoren onder te verdelen zijn in de zes groepen: individueel, organisatorisch, sociaal, extern protocollair en patiëntgerelateerd. De organisatorische en protocollaire factoren lijken de sterkste invloed te hebben in de protocolopvolging, waarbij de feedback vanuit de organisatie en de toepasbaarheid van het protocol een belangrijke rol lijken te spelen. Om de protocolopvolging en dus de kwaliteit van zorg te verbeteren is een meervoudige interventie nodig, die zich richt op verspreiding, educatie en feedback.
Key-words: Guideline adherence [MeSH], Clinical protocols [MeSH], Immobilization [MeSH], Spine [MeSH], Spinal cord injuries [MeSH], Emergency medical services [MeSH]

Samenvatting “Desinfectie van de stethoscoop” door Nynke van Veen (BMH-student HU)
Achtergrond: De stethoscoop is onmisbaar in de ambulancehulpverlening en levert een belangrijke bijdrage als diagnostisch instrument bij de beoordeling van onder meer hart en longengeluiden. Het diafragma is het onderdeel van de stethoscoop dat in aanraking komt met de patiënt tijdens het gebruik. Het doel van dit onderzoek is te bepalen of er contaminatie met pathogenen plaatsvindt op het diafragma van de stethoscoop, welke desinfectans of alternatieven het meest effectief zijn en hoe de RAVHM omgaat met de desinfectie van het diafragma van de stethoscoop.
Methode: Er is gebruik gemaakt van literatuurstudie waarbij Pubmed is geraadpleegd. Er is zoveel mogelijk gekeken naar evidence based practice met een hoge evidentie, voornamelijk systematic reviews, met een limiet van <5 jaar. Verder is gebruik gemaakt van een face-to-face enquête in de praktijk waarbij 30 ambulanceverpleegkundigen zijn ondervraagd (n=30) op twee locaties van RAVHM, post Leiden en Alphen aan de Rijn. Om inzicht te krijgen in de mate van desinfectie van het diafragma van de stethoscoop zijn interviews gehouden met verpleegkundigen van RAVHM met gebruik van het SEIPS-model (System Engineering Initiative for Patient Safety).
Resultaten: Onder de verpleegkundigen van RAVHM wordt er verschillend met desinfectie van het diafragma van de stethoscoop omgegaan. 20% van de ondervraagden geeft aan het diafragma nooit te desinfecteren, 20% desinfecteert het diafragma sporadisch, 27 % geeft aan 1-2 keer per week te desinfecteren, 17% desinfecteert 1-2 keer per maand en 10% eens per dag. Het meest gebruikte middel voor desinfectie zijn clinell doekjes (50%), gevolgd door handalcohol (23%). Tijdsdruk en onwetendheid worden als grootste reden gegeven om niet of nauwelijks het diafragma te desinfecteren na patiëntencontact. Vanuit de literatuur wordt aangegeven dat in 85% van de >6000 stethoscopen sprake is van contaminatie van het diafragma met mogelijk pathogenen. Er is aangetoond dat met isopropyl alcohol de bacteriële contaminatie met bijna 96% wordt gereduceerd. Van de onderzochte stethoscopen was 100% opnieuw gecontamineerd na gebruik bij 5 patiënten zónder desinfectie van het diafragma tegenover een recontaminatiepercentage van 3,4 % bij desinfectie tussen patiënten door.
Conclusie: Er is in de praktijk geen eenduidige afspraak over desinfectie van het diafragma van de stethoscoop na patiëntencontact. Ambulanceverpleegkundigen desinfecteren niet of nauwelijks het diafragma na gebruik en er is geen duidelijkheid over het te gebruiken desinfectiemiddel. Er wordt onvoldoende aandacht besteed aan het belang van desinfecteren vanuit de organisatie of scholing. De aanbevelingen vanuit de literatuur voor het desinfecteren van het diafragma geven aan dat men alcoholdesinfectans met 70% alcohol of hoger moet gebruiken bij desinfectie van het diafragma van de stethoscoop. Tevens is het nodig na ieder patiëntencontact het diafragma te desinfecteren om zo het contaminatiepercentage te reduceren naar een acceptabele hoeveelheid.

De drie genomineerden voor de Joke Mintjes Award 2016, van links naar rechts: Jorik Joef (BMH HAN), Nynke van Veen (BMH HU) en Mariola Castelijns (Verpleegkundig Specialist i.o. aan de HAN; ambulanceverpleegkundige) tijdens de uitreiking op de Invitational Conference 2016 van LAIZ.

Nog geen reacties

Uw reactie

Velden voorzien van een * zijn verplicht

Nieuwsbrief

Mis niets meer en blijf op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de NVBMH.

Contact opnemen?